Texelse Kunstenaarsvereniging ZOUT

Thuis bij de kunstenaar.

Het bestuur heeft het initiatief genomen een bezoekje bij een lid, kunstenaar, van de vereniging te brengen. 

Het interview dat je nu leest is van een kleurrijk persoon, één van de redenen waarom ze voor dit gesprek gekozen is door Hendrien Landeweer. Over wie kunnen we het dan anders hebben dan over Magda Brommersma- Willemsen. Een hartelijke, kleurrijke, en zoals ze zelf zegt, “chaotisch gestructureerde ” persoonlijkheid.

Veel leesplezier gewenst.

Kun je iets vertellen over je achtergrond.

Ben opgegroeid op een boerderij in de Betuwe en ben de oudste van 5 kinderen. Heb een fantastische jeugd gehad in een warm gezin en midden in de natuur tussen de tuinders en de boerderijen opgegroeid. Met mijn vader naar het land, waar de zwanenbloemen in de sloot groeiden en waar de klaproos, de korenbloem en de margriet tussen het koren bloeiden. En leerde zo ook het onkruid kennen. Zat ook op de tractor bij hooi of stro opsteken, aardappels rapen en op de aardappelpootmachine. Ja gewoon meewerken. Helemaal niet erg. Leuk zelfs. Handen laten wapperen.
Mijn moeder had een zeer creatieve geest. Ze speelde fantastisch piano, ze speelde toneel en zong en wij zondags rondom de piano meezingen, maar zij wilde in haar tijd naar de Kunstacademie in Arnhem, maar ja dat mocht niet. Geen toekomst.
Bij ons thuis, voor in de stal van de koeien was een soort werkblad, de kisten waarin de koeken voor de koeien bewaard werden. Lekker warm tussen de herkauwende koeien. Daar waren we dan ’s winters bezig met klei, die we gewoon achter op het erf uit de karresporen haalden. Ik ben in Huissen geboren, tussen de Rijn en de Waal, tussen Arnhem en Nijmegen. Daar was goeie vette klei te vinden.  De mooiste creaties maakten we. Een familielid had een glasfabriek in Arnhem en mijn moeder haalde de afval en daarvan maakten we mozaïeken van glas. We schilderden, we maakten kerststukken enz. Zo schilderde ze ook altijd met haar kleindochter Marieke. Kom uit een creatieve muzikale familie. Het zingen was er ook altijd. Onder de afwas stonden we al spontaan driestemmig te zingen. Maar ook in de kerk in een cantorij, de liederen van Huub Oosterhuis in te studeren. Het zingen is nog altijd, naast het schilderen een grote passie. Mijn musical verleden, het kostuum ontwerpen en maken, en nog vele andere muzikale projecten hier op Texel en nu de Franse Chansons, waar ik ook al een aantal jaren mee bezig ben, het geeft me veel energie en voldoening om het te delen met mijn publiek.
Ging naar de MMS in Arnhem en daarna Schoevers, waar ik dagelijks op de fiets naar toe ging, 22 km per dag op en neer. Inmiddels had ik Walter op Texel leren kennen. Walter studeerde in Utrecht rechten en ik ging mee en woonde met een paar dames op kamers in Utrecht. Hij in die tijd in meerdere studentenhuizen.
Werkte jaren als gastvrouw bij Douwe Egberts en runde het reisbureau. Kende iedereen van hoog tot laag en zij mij. Een echt familiebedrijf toen. Een heerlijke onbezorgde tijd met vrienden en familie die allemaal studeerden in Utrecht. Door de baan van Walter zijn we in 10 jaar tijd vijf keer verhuisd, maar waren we ook twee prachtige dochters rijker, Ilse en Marieke. In 1980 kwamen we op Texel wonen. Walter was trouwens een echte Texelaar en zijn moeder ook. Ik kwam als kind van 6 in de jaren ‘50 al hier, omdat familie van mij op het eiland woonde.
Overigens was Walter de eerste, die altijd zijn mening over het schilderij mocht geven. Dit mis ik nu enorm, nu hij er niet meer is, na 54 jaar samen te zijn geweest. Maar natuurlijk, toen en nu zijn het onze dochters Ilse en Marieke, degenen die het eerst opbouwend, kritisch hun mening geven en dat is heel fijn. Inmiddels staan er ook heel veel doeken van onze 4 kleinkinderen in het atelier.

Welke kunstvormen maak je?
Schilder met acryl. Liefst grote doeken. En vooral niet zuinig met de verf.
In het voorjaar van 2003 starten we drie grote verbouwingen.
Het was afbreken en weer opbouwen, met alles tegelijk bezig. In een jaar tijd is er heel veel werk verricht. Ineens besefte ik me dat ik de creativiteit miste.  Ik ben meteen op les gegaan (dat kon er nog wel bij), bij Kees Doolaard en Elly Kroon in den Helder. Ik heb daar ongeveer 5 jaar lessen gevolgd. Op een gegeven moment kwamen er mensen achter mij staan die me vroegen hoe ik het toch deed. Dat wist ik niet, het komt uit mezelf. Niet vanzelf, want het is altijd een gevecht. Dat vind ik ook het moeilijke van een opdracht. Soms doe ik het, maar ik vind het lastig. Er wordt dan iets van je verwacht en dan is mijn vrije geest weg. Ik moet iets en ik moet niks. Ik zal nooit iets naschilderen, maar ik laat me wel inspireren door kleurgebruik en vormgeving. En dan ga ik los. Het ontstaat spontaan. Een thema voor een expositie vind ik wel een uitdaging. Ik werk nooit of weinig met water, het is pure verf en meestal met mes. Nu werk ik altijd in alle rust in mijn eigen atelier. Ik heb in de loop der jaren mijn eigen stijl ontwikkeld.

Wat motiveert je om kunst te maken?
Het helemaal weg zijn in mijn eigen atelier. Mijn ding doen, vrijheid, creëren.  Houtkachel aan en een heerlijk frans muziekje op. De natuur heeft me altijd geïnspireerd. De klaproos schilder ik graag en blijft voor mij een prachtig symbool van leven en dood. Uit de eerste wereldoorlog in Engeland werden graven gedolven en op die aarde groeiden klaprozen. Het zaad kan wel 100 jaar oud worden. Het ligt er en ontvangt warmte. Het is zo’n mooi symbool. Heerlijk om te schilderen. Ik hoor van mensen vaak dat ze zo vrolijk worden van mijn werk. Dat is een groot compliment.

Welke invloed heeft (het wonen op Texel) op je kunst?
Ik hou zo van het platteland en het strandleven, de uitgestrektheid, de mensen, van hoe we met elkaar omgaan. Je hebt elkaar altijd nodig. Het is een warme deken. De natuur is elke dag anders. Het licht, de regen, de storm, de luchten en de zee en de vrijheid. Dit inspireert mij.

Wat is je favoriete eigen werk en kun je omschrijven waarom?
Dat zijn er meerdere, maar deze met de paarden en de jockeys roept bij mij veel herinneringen op aan vroeger. Hoe mijn opa vroeger naar de paardenraces keek in Duindigt op tv het was altijd spannend als er op het laatst nog een paard naar voren kwam en won. De tranen liepen dan over zijn wangen van emotie. Dit ervoer ik 40 jaar geleden in Dubai, toen het nog enigszins oorspronkelijk was. Mijn neef werkte daar voor de sjeik in de paardenwereld. Elk jaar in januari zijn daar ook paardenraces net zoals in Engeland De Ascot-races (Ook met hoeden en mooie jurken en toeters en bellen) dat lag mij wel.
Toen “zijn”   paard onverwacht van achteren naar voren stormde. Wat er dan met het publiek gebeurt in die zinderende warmte tussen licht en donker, die sensatie, bloedstollend, kippenvel, tranen trekkend. Dat overkwam mij dus ook. Zo’n ontlading.
De warme band die zowel mijn opa als mijn moeder hadden met hun paarden. En dit weer overdroeg aan ons.  En ook aan mijn dochter Ilse en mijn kleindochter Evelijne.  Als Ilse vroeger thuiskwam en mijn moeder was hier, dan stonden de hindernissen al klaar. Las de dressuur proef voor en corrigeerde haar. Geweldig.
Voor mij sloeg het een generatie over, want in de jaren ‘50/’60 kwamen de tractoren op de boerderij.
Kom ik weer bij dat warme nest terecht. Iedereen altijd welkom en allemaal mee eten en slapen, zo ook bij ons thuis op de boerderij. Er was altijd wel een aanleiding om iets te vieren. Alles kon. Er was altijd genoeg.
De bloeiende kersenbomen(hoogstam) in de bongerd, daar liepen ook de pony’s en de paarden, en de kist kersen die elke zondag op tafel kwam en leeg moest, het slachten bij opa en oma en bij ons thuis, de dampende pannen, de heerlijke biefstuk, de smoutappels de balkenbrij, de mooie herinneringen aan vroeger, waar het een beestenboel was met allerlei soorten pluimvee, honden, katten, geiten en schapen.  De pony die drachtig was en s’ morgens vroeg bij mijn vader en moeder op de opkamer/slaapkamer werd afgeleverd voor de kleinkinderen door mijn opa. Hij had humor. Altijd buiten de lijntjes kleuren., heerlijk. (Hij tekende overigens ook.)
Wij moesten dan het veulentje opvoeden en later werd die dan verkocht en wij de centjes in de spaarpot.
Zo zijn er zoveel dierbare herinneringen uit mijn jeugd. Dit is altijd ergens terug te vinden in mijn schilderijen.

Wie stel jij voor als volgende gast?
Ulrike Reska., een hartelijke warme veelzijdige dame. Zij werkt zo heel anders dan ik. Zij is keramiste, werkt met wol en vele andere materialen, haar kleurgebruik is het tegenovergestelde van mij. We gaan binnenkort eens een paar dagen samen werken, waarin we elkaars werk proberen over te nemen. Dus zij heel kleurrijk en ik de grijs/wit/zwarte tinten. Dat wordt nog een hele uitdaging. Wij exposeren dit jaar samen met mijn dochter Marieke in de maand augustus in de Hoeksteen in Den Hoorn.


 

Het vorige interview was met Hendrien Landeweer. Ze is voorgedragen door Lenie Steffen van Heerwaarden. Lenie heeft Hendrien beter leren kennen en waarderen in Iserlohn, waar een uitwisseling was met leden van Zout. Lenie bewondert haar kunstuitingen in hout en hoe ze soms naadjes vult met ander materiaal.
Ik werd hartelijk ontvangen door Hendrien die enigszins gehandicapt is door een operatie aan haar voet.

Kun je iets vertellen over je achtergrond.

Ik ben geboren en getogen in Utrecht. Ik ben trouwens ook een beetje op Texel getogen, want daar waren we iedere zomer zo’n 6 weken. Ik was al vroeg bezig met het maken van dingen. Niet naar voorbeeld, maar uit het hoofd. Al heel vroeg ging mijn voorkeur uit naar minimalistisch werk, niet meetkundig strak. De vloeiende lijnen zaten er meteen in. Ik heb een paar jaar gymnasium gedaan en ging daarna naar het atheneum. Daar was veel reuring. In 1969 hebben we de school bezet om tot een leerlingenparlement te komen. Het was een heel bijzondere school. Daarna wou ik naar de kunstacademie, maar daar zag mijn vader geen heil in. Toen ben ik nog een blauwe maandag naar de universiteit geweest. Maar ik voerde daar weinig uit en toen draaide mijn vader de geldkraan dicht. Ik heb daarna verschillende baantjes gehad en heb tot 1985 in de automatisering gewerkt. Daar heb ik goed verdiend en flink kunnen sparen. Daarna ben ik toch nog naar de kunstacademie gegaan. Dit heb ik niet afgemaakt omdat ik er geen beeldhouwer kon worden. Daarna ben ik naar de vrije academie gegaan en nam deel aan een kunstenaars collectief. Hoewel ik ook geschilderd heb, grafisch werk heb gemaakt en met papier en textiel heb gewerkt, moest en zou ik beelden maken. In 2003 hebben we een vakantiehuis op Texel gekocht dat we in de zomer verhuurden. In de winter had ik daar mijn atelier. Ik was één van de eerste leden van Zout.

Welke kunstvormen maak je?

Mijn kunstvorm is beelden in 3D, vooral in hout en steen, eventueel gecombineerd met andere materialen zoals brons of zilvertin.

Wat motiveert je om kunst te maken?

Mijn motivatie is de urgentie om het te maken. Ik heb een idee en dan moet ik het maken. Ik ga uit van een concept en dan zoek ik er een volume bij. Dus, hout of steen waar het uit kan. Dan kom ik tijdens het werken soms voor verrassingen te staan. Bijvoorbeeld een luchtbel of kleurverandering. Dan kijk ik of ik het plan aan moet passen of dat het een andere manier wordt dan ik voor ogen had. Als het om een noest, kleur of gat gaat waar ik het niet wou, dan verander ik het plan. Dat geeft extra uitdagingen.

Welke invloed heeft (het wonen op) Texel op je kunst?

Het is voor mij makkelijker om me te focussen, om in de flow te komen. In het westen heb je veel afleiding, veel verkeer, veel lawaai. Als ik op mijn fiets naar en van mijn atelier ga en ik rij over de Hoge Berg, dan kan ik me ontspannen. Alles waait als het ware uit mijn hoofd. Ik blijf tevens in mijn focus en kan goed nadenken onderweg. Blijf dan beter geconcentreerd, daardoor komen de ideeën makkelijker. Ik ben hier ook weer gaan dichten.

Wat is je favoriete eigen werk en kun je omschrijven waarom?

“Vleugels van de vrijheid”. Ze zijn verkocht, maar daar heb ik stiekem een beetje spijt van. Het hout komt van een dierbare plek in de Ardèche. Normaal gesproken is mijn werk mijn kindje tot ze klaar zijn om de wereld in te gaan. Maar dit werk mis ik wel een beetje. Ik werk nooit met hout van het strand of uit het bos. Maar bijvoorbeeld wel uit de boomgaard van Jaap Dros. Maar ik werk ook met inlands hout, of hout uit Sauerland of Frankrijk. Tropisch hardhout gebruik ik niet.

 Wie stel jij voor als volgende gast?

Magda Brommersma. Ik ken haar al sinds 1979. Magda is altijd positief en kleurrijk. Haar werk is zo tegenovergesteld als die van mij en dat fascineert mij. Dat van mij is minimalistisch en ingetogen , zij precies andersom. We zingen samen chansons, het is een goede vriendin.